Hierbij een top 6 van mijn belangrijkste redenen waarom innoveren zo lastig is. Ik schrijf dit als onderdeel van een terugblik op 15 jaar HvA docent aan de opleidingen Creative Business & Communicatie waarin ik veel heb geïnnoveerd, hiervan veel heb zien mislukken, en soms iets goed heb zien slagen.

Onderwijs geven vind ik erg inspirerend. Enerzijds door het steeds weer uitleggen van hetzelfde, waardoor je de e.e.a. zelf steeds beter begrijpt. Anderzijds door het inspirerende contact met studenten en collega’s. Deze inspiratie heeft tot veel innovaties geleid. In mijn portfolio staat een selectie. Vele innovaties hebben nooit het daglicht gezien en het portfolio gehaald. Maar ik haalde met innovaties ook het NOS acht uur journaal of zelfs de voorpagina van het dagblad Trouw en de PS van het Parool. Op Youtube heb ik nog steeds de meest bekeken uitleg van de Standaarddeviatie. En bij de HEMA haalde ik ooit een gedeelde eerste plaats in een taartenwedstrijd. Maar ook met een nieuwe chocoladeletter, een VR app en een voorspellende pad wist ik in ieder geval de landelijke pers te halen. En een meer filosofische uiting leverde zelfs op dat de burgemeester van Amsterdam me kunstenaar noemde.

Bij diverse innovaties was er sprake van samenwerking. Maar meestal deed ik het werk alleen, of bleef ik uiteindelijk alleen over. Iedere innovatie was weer even onzeker, vermoeiend, puzzelen, moeilijk, spannend en pas achteraf genieten. En dit is precies wat ik leuk vind. Innoveren ervaar ik dus niet als eenvoudig. En omdat innovatie van het onderwijs waar ik nu 15 jaar in werk weer helemaal actueel is, deel ik hierbij graag een persoonlijke top 6 van de belangrijkste redenen waarom m.i. innovatie in het algemeen zo moeilijk is, en met name in het onderwijs, en bovendien in 2023.

Ja, inderdaad een top 6, dat is weer eens wat anders dan top 5. Aan een top 5 zijn mensen gewend. Een top 6 wijkt daar van af. En daar kunnen veel mensen absoluut niet tegen:

1. WAT DE MENS NIET KENT DAT EET HIJ NIET

Noem ze allemaal maar op, de TV, de auto, de pinautomaat, de mobiele telefoon: al het grote begint klein. Want voor het nieuwe staan de meeste mensen niet echt open. Maar wel om diverse redenen.

De meeste mensen, m.i. met name die met een consciëntieuze en bedrijvige persoonlijkheid, die naar mijn inschatting het in organisaties juist vaak heel goed doen, ervaren innovaties in eerste instantie vaak als een verstoring van de orde en een ongewenste irritante storende afleiding.

Daarnaast heb je m.i. nog de groep die bij het nieuws zich amper iets kan voorstellen. Die willen er best even bij stilstaan en schieten niet direct in de irritatie. Maar die krijgen de innovatie gewoon niet te zien voor hun geestesoog. Ze zien het gewoon niet voor zich. Of heel dit geestesoog blijkt geheel afwezig.

En je hebt m.i. de groep die zich voortdurend heel onzeker voelt. En van iets innovaties verwachten dat deze onzekerheid nog erger gaat worden. Dit uit de weg gaan en misschien later nog eens een kans geven lijkt deze groep een beter idee. Dit zou best wel eens de groep kunnen zijn die laag scoort in emotionele stabiliteit in de The Big Five persoonlijkheidsschaal.

En je hebt de groep die al van het begin af aan er vrij snel al van overtuigd is, dat het nieuwe totaal niks gaat worden en dat het een slecht idee is. En deze groep krijgt hierin uiteindelijk ook vaak gelijk. De kans hierop is best groot. Dus als je leven ziet als een spel, kan je voor deze reactie het beste kiezen, als je wilt winnen en uiteindelijk gelijk wilt krijgen.

Het is echt een hele kleine groep mensen die innoveren. En meestal heeft deze groep het volledig mis. Of zagen ze het wel goed, maar liep het vervolgens helemaal mis in de uitvoering. Innoveren is een risico en een afwijking. Als je leven op het spel zou staan, kan je er maar beter niet aan beginnen. Evolutionair gezien misschien daarom ook een zeldzaam fenomeen. Maar niet helemaal uitgestorven, omdat als het wel een keer slaagt, dan is de beloning groot. Al komt het hier ook zeer vaak voor dat juist de copycat er echt met de winst vandoor gaat. Ook Facebook en ook Google waren niet de eerste.

2. HET IDEE IS NET ZO BELANGRIJK ALS DE UITVOERING 

Je kunt wel een idee hebben. En zonder idee is er überhaupt niks aan innovatie. Maar zonder uitvoerbaarheid of een goede uitvoering komt er ook niks blijvends en van waarde tot stand. En ook dat maakt innovatie zo moeilijk. Want wat goede ideeën lijken, kunnen totaal mislukken in de uitvoering. En wat slechte ideeën lijken, kunnen zo goed worden uitgevoerd, dat het goede ideeën bleken te zijn. Nu een nieuwe Coca Cola, Google of Facebook starten, zal massaal worden weggezet als onmogelijk. Maar als je een betere uitvoering kunt verzinnen, maak je toch echt wel een serieuze kans. En waarschijnlijk meer kans dat je met totaal iets nieuws komt.

3. VRIJWEL AL DEZE MENSEN GROEIEN OP IN KLASLOKALEN

Innovatie is in het algemeen heel lastig, maar binnen het onderwijs al helemaal. Want vrijwel iedereen zit ook anno 2023 zijn hele jeugd in een klaslokaal. Er is zelfs een leerplicht. Er is dus amper keuze. Maar niet omdat je in dat klaslokaal zoveel leert. Er is namelijk geen bewijs dat een klaslokaal een positief effect heeft op leren. Het concept klaslokaal bestaat vooral vanwege economische redenen. Het klaslokaal geeft primair antwoord op de vraag: waar kan je tegen zo laag mogelijk kosten, de jeugd (a.k.a. de toekomst) opvangen/vastzetten zodat ouders kunnen werken, zonder dat ze uit verveling de tent afbreken?

Want je kunt de jeugd maar moeilijk vrij rond laten lopen, lijkt het idee te zijn. En ouders echt de rol van ouders laten pakken, in plaats van werknemers, dat lijkt ook het idee niet te zijn. En een klaslokaal met ongeveer 30 mensen is het maximale wat je een docent kunt geven om nog enigszins orde te houden. Dus, een ordelijke en economische opvang is m.i. het primaire doel van het klaslokaal, niet leren. En de economie is belangrijker dan ooit door hoge inflatie. Hierdoor groeit ook in 2023 vrijwel nog steeds iedereen op in een klaslokaal. En dat maakt het óók voor vrijwel iedereen bijna ondenkbaar en voorstelbaar dat leren en een docent in een klaslokaal met maximaal 30 tafels en stoelen misschien wel heel weinig met elkaar te maken heeft.

4. WAT LEREN IS, IS MOEILIJK TE DEFINIËREN

Als je in Teams een college volgt met feitjes, en je plakt je eigen camera af, zodat je jezelf niet kunt zien, dan onthoud je meer feitjes. Dit werd aangetoond in het onderzoek in mijn vorige post. De groep met een afgeplakte camera scoorden direct na afloop van het college beter op een MC tentamen. In deze wetenschappelijke publicatie noemen ze dit ‘leren’. Maar is dit leren? Volgens mij niet. Dit is alleen “Immediate Recall”. En dat is slechts een onderdeel van leren. Na 3 dagen daalt dit al naar onder de 30% volgens Ebbinghaus. En dan nog, dan weet je feitjes. Is dat leerzaam? Nee, iets onthouden is hier slechts een onderdeel hiervan. Als je niet precies kunt definiëren wat leren is, is het ook erg moeilijk om te zien wat hierop het effect is als je onderwijs innoveert.

5. VRIJWEL IEDERE PRIKKEL OM TE INNOVEREN ONTBREEKT IN HET HBO

In het basis- en middelbaaronderwijs kan je met een innovatief onderwijs idee, een eigen school starten met publiek geld. Daarom hebben we in Nederland zoveel verschillende varianten. Dat is niet zo in het HBO. Er is wel variatie in het HBO publieke aanbod, maar alleen in wat je wilt leren. Daarnaast zijn diverse commerciële instellingen. Maar waarom voelt een school met een winstdoelstelling toch zo slecht/dubbel?

Als je er niet een eigen school door kunt starten, en je kunt er als publieke instelling ook geen winst door behalen, en ook nooit failliet gaan, en het is ook niet te definiëren wat leren nu precies is: welke prikkel zorgt dan voor innovatie? Een zo hoog mogelijke studententevredenheid? Een zo hoog mogelijk slagingspercentage? Een zo laag mogelijk percentage dat uitvalt? Of zijn dit allemaal perverse prikkels? En daarmee eigenlijk hele slechte indicatoren, en op zijn minst hele indirecte indicatoren zijn voor leren? Hier is op zijn minst veel discussie over. En ook dit maakt innoveren niet eenvoudig.

6. CORONA IS NIET GOED BEVALLEN

Er brak een pandemie uit. Er moest in het onderwijs ineens veel anders. Uit angst om elkaar te besmetten. Dit maakte mooi duidelijk wat een belangrijke kern is van onderwijs: ontmoetingen. We zijn er allemaal nog van aan het bijkomen, zowel docenten, studenten als managers. Nu ineens wéér veel veranderingen in gang zetten, die eigenlijk al 10 à 20 jaar eerder in gang gezet hadden moeten en kunnen worden, maar waar de prikkel voor ontbrak, daar is wel veel moed voor nodig. Of je moet er niet zo bij na (kunnen) denken. Maar als je niet nadenkt, dan kom je in de problemen met de uitvoering. Want het nieuwe idee omzetten naar iets dat echt werkt, dat kost enorm veel denkkracht, flexibiliteit, creativiteit, positiviteit, doorzettingsvermogen en tijd. Maar deze aspecten nu allemaal nog een keer kunnen opbrengen na een pandemie, waarbij dit ook allemaal in grote mate gevraagd werd van heel veel mensen, zeker ook in het onderwijs, dat is wel even pittig.

KORTOM

Kortom, innovatie is hoofdpijn en meestal verliezen. Want het lijkt tegen de menselijke aard en de evolutie in te gaan. Maar als het een keer lukt, dan kijk je terug en dan is het genieten. Je kunt dus eigenlijk het beste heel negatief zijn over de status quo. Dat het nieuwe het huidige slechter maakt, komt meestal ook niet voor. Al heeft altijd alles voor- en nadelen. De meest waarschijnlijke uitkomst is, dat je met het nieuwe geen stap verder komt. Dus goed weten welke bal je precies speelt, is erg belangrijk. Want je zult wel echt moeten kunnen aantonen en inzien dat het nieuwe daadwerkelijk beter is. Anders dooft het uiteindelijk als een nachtkaars uit. Maar ben je wel een leerervaring rijker.